Neem een grote mengschaal en klop er het ei in los.

Voeg de ricotta toe en de zure room. Meng alles goed door elkaar tot je een homogeen mengsel krijgt.

Nu kunnen we gaan kruiden. Ben je nog niet vertrouwd met de pittige wasabipasta, proef dan eerst! Wasabi heeft een scherpe smaak, maar is niet pikant. Je kan het vergelijken met een kruising tussen mierikswortel en mosterd. Voeg de wasabi toe naar smaak.

Gebruik peper van de molen, zout en gemalen nootmuskaat om het mengsel verder op smaak te brengen. Ricotta is nogal flets van smaak, dus wees niet te karig met je kruiden.

Was de spinazie en laat ze goed uitlekken in het vergiet.

Verhit een pan met wat boter.

Druk een teentje look met een mes of je handpalm plat. Zo verwijder je de pel makkelijk en komen de aroma’s sneller vrij. Prik het lookteentje op een vork.

Voeg de spinazie toe aan de pan en gebruik de ‘gearomatiseerde vork’ om te roeren. Zo zal de spinazie een subtiel lookparfum krijgen en niemand zal verveeld zitten met stukjes look in z’n taartje.

Zodra de spinazie gaar is, mag die uit de pan en bij het ricottamengsel.

Let op: Als je spinazie sauteert, komt er veel vocht vrij. Probeer zo weinig mogelijk vocht toe te voegen aan je beslag om te voorkomen dat je taartjes moeilijk bakken.

De pijnboompitten zijn ondertussen mooi afgekoeld en mogen er ook bij.

Rasp vervolgens de cheddar en voeg hem toe. Zet alles goed om.

Neem een bakplaat en schik er de cupcakevormpjes op.

Met een spuitzakje gaan we nu de vormpjes vullen met het beslag.Tip: Maak je eigen spuitzakje! Neem een diepvrieszakje en rol het gedeeltelijk op met de binnenkant naar buiten. Vul het met het beslag. Duw de inhoud van het zakje naar één punt toe en draai het dicht. Zorg ervoor dat je alle lucht uit het zakje perst. Anders krijg je problemen bij het spuiten. Knip er tot slot het hoekje af.

Zet de taartjes in de oven en laat ze 35 tot 45 minuten bakken op 160°C.