Verwarm de oven voor tot 200 °C.

Breng een grote pot gezouten water aan de kook.

Kuis de champignons en snijd ze in grote stukken. Verwijder de taaie nerven van de boerenkool, spoel de bladeren in koud water en kook ze gaar in het gezouten water.

Zet een grote pan op het vuur met een flinke klont boter. Bak de champignons en kruid met peper en zout. Pel de look, snipper hem fijn en voeg toe. Laat zoveel mogelijk vocht van de champignons verdampen.

Hou de gebakken champignons even apart in een kom en laat een nieuw klontje boter smelten in de pan. Pel de ajuin, snijd ze in halve ringen en stoof ze aan in de boter. Breng de ajuin op smaak met de kruiden. Schep de gebakken ajuin ook in een kom en zet apart. Laat weer een klontje boter smelten in de pan.

Haal de boerenkool uit het water en laat hem goed uitlekken in een zeef. Duw het meeste water eruit en hak de kool grof. Stoof de kool kort aan in de boter en kruid hem met peper, zout en nootmuskaat.

Laat in een pot de boter smelten en voeg de bloem toe. Meng beide tot een stevige roux en laat even drogen tot je een koekjesgeur ruikt. Giet er al roerend de melk erbij. Blijf roeren tot de saus begint te koken.

Haal de saus van het vuur en laat de twee soorten gemalen kaas en de helft van de blauwe kaas erin oplossen. Voeg de mosterd toe en breng op smaak met peper, zout, nootmuskaat en het citroensap.

Neem een ovenschaal en leg er enkele lasagnevellen in. Ga verder met een laagje gebakken ajuin, gevolgd door de ham en de kaassaus. Leg terug een laag lasagnevellen. Leg de boerenkool erop, opnieuw gevolgd door de ham, kaassaus en lasagnevellen. Voeg als laatste de champignons toe en leg er nog een laatste laag ham, kaassaus en lasagnevellen op. Eindig met wat kaasaus.

Verbrokkel tenslotte de rest van de blauwe kaas over de lasagne en schuif de ovenschaal nog 30 minuten in de oven. Werk af met de platte peterselie