Breng een pot gezouten water aan de kook, snijd de helft van de bloemkool in grote stukken en kook ze gaar in het gezouten water. Kook 2 eitjes hard in hetzelfde water.

Rasp de rest van de bloemkool op een handrasp en bewaar dit even in een kom.

Pel de sjalot, snipper ze fijn en voeg ze toe aan de geraspte bloemkool, net als de fijngesneden augurk en kappertjes. Snijd de bieslook en de dragon fijn en voeg ze toe.

Schep de bloemkool en de eitjes in een zeefje en spoel ze onmiddellijk onder koud water. Pluk de peterselie en kook hem plat in het kookwater van de bloemkool.

Knijp wat vocht uit de bloemkool en pel de eitjes. Hak ze samen fijn en voeg ze toe aan den rest van de ingrediënten. Voeg er een flinke snuif zout en peper aan toe, gevolgd door de mayonaise en een scheut dragonazijn. Meng het geheel goed onder elkaar.

Spoel de peterselie onder koud water en doe hem in de pot van de blender met een scheutje neutrale olie, enkele druppels citroensap, een scheutje water, peper en zout. Mix het geheel tot een gladde coulis.

Weeg de bloem af in een kom. Splits het ei en meng de dooier met het bier onder de bloem. Kruid met een snuif zout. Klop het eiwit stijf en spatel het onder het beslag.

Kruid de vis met peper en zout en snijd het vlees in stukken. Haal de vis door het bierbeslag en bak de vis in een voorverwarmde friteuse van 170°C.

Laat de vis even uitlekken op wat keukenpapier en kruid nog met een snuifje zout. Serveer de gebakken vis met de bloemkooltartaar, de peterseliecoulis en een partje citroen.