
Deze ovenschotel in laagjes kan je perfect op voorhand bereiden. Warm het mager konijnenvlees, het Belgisch witloof en de smeuïge puree op in de oven en schuif de voeten maar meteen onder de tafel.
Ingrediënten
- 1 konijn
- 2 ui
- 2 eetlepel bloem
- 2 kruidnagel
- 1 mosterd
- 2 flesje tripel
- tijm
- laurier
- peterseliestelen
- 3 eetlepel pruimenconfituur
- peper
- zout
- 6 witloof
- 1 dl water
- 1 klontje boter
- 1 snuifje muskaatnoot
- peper
- zout
- 800 g aardappel
- 1 klontje boter
- 1 dl melk
- zout
- 1 ei
- paneermeel
Benodigdheden
- een eindje keukentouw
- een ruime ovenschotel
- een aardappelstamper
Bereiding
Eerste laag: het konijn
Kruid de stukken konijn met peper en zout.
Pel de uien en snipper ze fijn. Pel de look en plet het teentje tot pulp.
Smelt een klont boter in een ruime stoofpot op een matig vuur. Als de boter bruist gaat het konijn in de pot. Laat de stukken vlees even kleuren langs de beide zijden.
Haal de stukken vlees uit de pot en zet ze opzij. Doe de snippers ui en de geplette look in de stoofpot en roer.
Bind een bouquet garni samen van laurier, tijm en (indien mogelijk) peterseliestelen. Gooi de kruidentuil in de pot, samen met de kruidnagels.
Bepoeder de stovende uien met wat bloem. Roer en laat de bloem kort meebakken.
Verhuis de stukken konijn ‘met een kleurtje’ terug naar de stoofpot.
Open het bier en schenk het in de stoofschotel, tot het vlees onder staat.
Schep tenslotte de mosterd en de pruimenconfituur erbij en zet het deksel op de pot. Laat het vlees een uurtje stoven op een zacht vuur tot het konijn zo mals is dat het vlees van de botjes valt.
Leg de stukken konijn opzij en laat het vlees een beetje afkoelen.
Tweede laag: witloof
Snij de pijltjes witloof overlangs in twee, en vervolgens in grove stukken.
Smelt een klontje boter in een stoofpot. Laat de boter een klein beetje kleuren.
Stoof de groente in de boter en roer. Kuid het witloof met wat peper, zout en vers geraspte nootmuskaat.
Laat de groente 10 tot 15 minuten stoven op een matig vuur. Roer regelmatig even in de pot. Het witloof mag gerust wat karameliseren.
Schenk wat water in de pot en laat het rustig verdampen. Blijf regelmatig even roeren. Daarna is het witloof door en door gaar.
Derde laag: puree
Schil de aardappelen en kook ze in licht gezouten water.
Stamp de aardappelen fijn.
Voeg een klont boter, een ei en een scheutje melk toe. Roer en let erop dat je een puree bekomt die smeuïg is maar gelijk nog voldoende stevig blijft.
Proef en kruid de aardappelpuree met wat zout en een beetje vers geraspte nootmuskaat.