Snijd het varkensvlees in flinterdunne plakjes. Probeer het te snijden met een vleessnijmachine, want de plakjes mogen zeker niet te dik zijn. Vraag dit eventueel aan jouw slager.

Pel de ui en snipper ze fijn. Laat wat olie heet worden in een pot en stoof de ui erin aan. Snijd de citroengras in twee en stoof ze even mee aan.

Voeg de rijst eraan toe, laat hem even meestoven en blus het geheel met het water. Breng de rijst aan de kook en laat hem 10 minuten garen.

Schil de aubergine en snijd ze in staafjes. Kruid ze vervolgens met peper en zout. Rol de staafjes aubergine in de plakjes varkensvlees. Strooi wat aardappelzetmeel over de rolletjes.

Laat een scheut arachideolie heet worden in een pan en kleur de pakketjes met varkensvlees en aubergine in de hete vetstof. Zet een deksel op de pan en laat de pakketjes even garen.

Schil de gember en pel de look. Doe de misopasta met de mirin, de saké en de ketjap manis in een kommetje en rasp de gember en de look erbij. Meng alles goed onder elkaar. Giet het mengsel over de pakketjes varkensvlees met aubergine en laat even mee bakken. Voeg voor een mooie saus ook nog een scheut water toe.

Snijd de boksoi in twee of in vier (afhankelijk van de grootte), verwijder het hartje niet, zo blijven ze mooi samen. Laat een scheut water koken in een pan en leg er de boksoi in. Kruid de boksoi met peper en zout en zet een deksel op de pan. Laat even garen en giet ze nadien af. Breng ze eventueel op smaak met een scheutje sesamolie en wat sesamzaadjes.

Zet de rijst af en haal het citroengras eruit.

Schep wat rijst op een bord, leg er wat boksoi bij en schep er enkele pakketjes varkensvlees bij. Werk het geheel af met wat saus en wat blaadjes koriander.