Laat de oven voorverwarmen tot 200°C.

Spoel de aardappelen en kook ze gaar in gezouten water.

Pel de sjalot, snijd in fijne ringen en doe ze met een scheut azijn in een kom.

Zet een pan op het vuur en laat er een flinke klont boter in smelten.

Kruid de kipfilet aan beide kanten met peper en zout. Leg de kip met het vel naar beneden in de bruisende boter. Snijd de rozemarijn grof en voeg toe. Pel een teentje look en leg het bij in de pan.

Leg een vel bakpapier op de kip en zet er wat gewicht op zodat het vel van de kip extra krokant kan worden. Draai nadien de kip om en bak kort op de andere kant. De kip hoeft nog niet gaar te zijn. Leg vervolgens de kip op een bakplaat en giet het vet weg.

Laat een nieuw klontje boter smelten in de pan. Pel de sjalot, snipper fijn en stoof aan in de boter.

Voeg de peper toe aan de sjalot en giet er een scheutje cognac bij. Flambeer en blus met de witte wijn. Laat even inkoken en voeg de bruine fond toe. Breng de saus aan de kook.

Giet de aardappelen af wanneer ze gaar zijn en leg ze op de bakplaat samen met de kip.

Duw de aardappeltjes plat met een pureestamper of een vork. Strooi wat fijngesneden rozemarijn en grof zout over de aardappelen. Rasp er parmezaan over en besprenkel met olijfolie.

Schuif de aardappeltjes en de kip 20 minuten in de oven.

Giet een scheut room bij de saus en kruid bij met een snuif zout.

Was de sla en scheur in stukken. Voeg de sla toe aan de sjalot. Snijd de bieslook en de dragon grof en meng de kruiden onder de sla.

Snijd de kip in stukken en schik op een bord. Lepel er saus over en schep er wat krokante aardappelen en kropsla bij.