
Er gaat niets boven verse rauwe vis, verwerkt in een frisse en eenvoudige tartaar. In dit gerecht belandt de makreel op de snijplank, een schoolvis vol goede vetten en véél smaak.
Ingrediënten
- 400 g aardappel
- 1 sjalot
- 50 g mierikswortel
- enkele takjes dille
- een scheutje dragonazijn
- olijfolie
- 1 eetlepel zure room
- peper
- zout
- 4 makreelfilet
- 0.5 limoen
- grof zout
- enkele blaadjes postelein
Benodigdheden
- een keukenpincet
- een zeef
- een hoge dresseerring
Bereiding
Bereiding
Schil de aardappelen en snijd ze in kleine kubusjes (ongeveer 1x1 cm). Kook de aardappelen beetgaar in gezouten water.
Giet de aardappelblokjes af. Spoel onder koud stromend water en laat uitlekken.
Pel de sjalot en snipper ze fijn. Doe de sjalotsnippers in een mengschaal en schep er de aardappelblokjes onder.
Schil de mierikswortel en rasp hem boven de schaal.
Hak de dille fijn en meng het kruid onder de andere ingrediënten.
Besprenkel met een scheutje dragonazijn en olijfolie. Doe er de zure room bij. Kruid naar smaak met peper van de molen en zout.
Controleer de makreelfilets op achtergebleven graatjes. Gebruik een keukenpincet om ze eruit te trekken.
Snijd de vis in kleine blokjes en meng de tartaar met een beetje olijfolie en limoenzeste. Breng op smaak met peper en grof zout. Roer alles onder elkaar.
Zet een hoge dresseerring op een bord. Schep er een laag aardappelsalade in en druk goed aan. Ga verder met een laag makreeltartaar en druk ook goed aan.
Haal de dresseerring weg en werk af met enkele blaadjes postelein en een likje olijfolie.