
Je kan kiezen voor kip, maar om dit gerecht een zondags karakter te geven is parelhoen de ideale keuze. De kleine vogels verdwijnen in de oven. In de pan waarin de parelhoenders wat kleur kregen, bereid je een romige saus met oesterzwammen. Gooi kroketten in de friteuse, snipper wat Belgisch witloof en je zet in geen tijd een onweerstaanbaar lekker hoofdgerecht op de tafel.
Ingrediënten
- 4 parelhoenfilet
- 250 g oesterzwam
- 1 sjalot
- 1 teentje look
- 2.5 dl room
- 5 cl cognac
- 1 dl wijn
- 3 takje tijm
- 3 blaadje laurier
- peterselie
- 1 eetlepel mosterd
- 1 eetlepel honing
- peper
- zout
- 6 witloof
- bieslook
- 2 eetlepel mayonaise
- 1 scheutje natuurazijn
- peper
- zout
- aardappelkroket
Benodigdheden
- een friteuse
Bereiding
De parelhoen met champignonroom
Haal het vlees uit de koelkast en laat het op kamertemperatuur komen.
Verwarm de oven voor tot 180°C.
Kruid de versneden parelhoenders met peper van de molen en wat zout.
Smelt een klont boter in een braadpan op een matig vuur. Leg de parelhoenders erin, zodra de boter bruist. Bak ze eerst een paar minuten op de vleeszijde en draai de parelhoenders dan om.
Verhuis de stukken parelhoen naar een ovenschaal en leg er telkens een klontje boter op. Schuif ze in de oven van 180°C, gedurende 8 minuten. (Hou de braadpan met braadvet bij, en bereid alvast de saus.)
Draai de parelhoenders om en gaar ze nog 10 minuten verder in de oven van 180°C.
Pel de sjalot, snij ze overlangs in twee en snipper ze zo fijn mogelijk. Plet de look tot pulp. Scheur de oesterzwammen in hapklare stukken.
Bak de stukken oesterzwam in het braadvet van de parelhoenders. Stoof na een paar minuten de sjalotsnippers met lookpulp mee. Kruid de gebakken paddenstoelen met peper van de molen en zout. Voeg indien nodig wat extra boter toe.
Zet het vuur hoog. Blus de pan met een flinke scheut cognac. Flambeer voorzichtig! (Doe het nooit onder de dampkap.)
Zodra de alcohol weggevlamd is, voeg je de witte wijn toe, even later gevolgd door de room. Roer de aanbaksels op de bodem van de pan los.
Voeg tijm, laurier, scherpe mosterd, peper van de molen en zout toe.
Roer en laat de roomsaus 1/3 inkoken op een zacht vuur. Proef en breng de saus op smaak met een beetje (vloeibare) honing.