Instructies

4 personen

De verse pasta

1

Weeg de pastabloem (griesmeel – ‘semola’) zorgvuldig af en doe ze in de mengkom van de keukenmachine.

2

Gebruik het ‘K’-hulpstuk voor deeg en beslag om het pastadeeg te draaien.

3 eieren
3

Plaats de kom met bloem in de machine. Laat het toestel op matige snelheid draaien, breek de eieren en voeg ze één voor één toe.

4

Laat het toestel draaien tot je een egale bal pastadeeg overhoudt. Schep het uit de mengkom en geef het deeg een korte kneedbeurt.

5

Bestuif je werkvlak met een beetje bloem en rol de bol pastadeeg uit met de deegroller. Wikkel het vel deeg tussendoor op je deegrol en blijf rollen tot de lap slechts enkele millimeters dik is. Snij het vel deeg in twee zodra het te groot wordt. Wie een manuele of elektrische pastamolen in huis heeft, kan daarmee aan de slag om het deeg uit te rollen.

6

Snij de vellen vers deeg tot lange rechthoeken (ongeveer 30 cm lang). De restjes deeg kan je opnieuw verwerken.

7

Neem een mengschaal en strooi er wat van de pastabloem in.

8

Gebruik de pastamolen om de lappen deeg te versnijden tot fijne spaghettislierten.

9

Wie het zonder zo’n toestel doet, kan best kiezen voor een lintpasta. (bv. tagliatelle of de bredere pappardelle) Rol elke lange rechthoek pastadeeg voorzichtig op, en snij de lap met een vlijmscherp mesje in schijfjes van 0,5 tot 1 centimeter breed.

10

Wentel elke portie vers gesneden pasta in de schaal met wat bloem. Zo voorkom je dat de slierten aan elkaar kleven of snel uitdrogen.

De visbereiding

11

Ontdooi en verwarm een portie visfumet. Je kan ook zelf visfumet maken.

12

Breng een ruime hoeveelheid water aan de kook, en voeg er een flinke snuif zout aan toe. Hoe meer de pasta kan rondzwemmen in het water, hoe beter.

13

Pel de sjalotten en de look. Snij de sjalotten eerst overlangs in twee en vervolgens in fijne lange repen. Plet de look tot pulp.

14

Snij de rode chilipeper overlangs in twee en verwijder de hete zaadjes. Snipper het pepertje in millimeterfijne stukjes. Of gebruik een hoeveelheid naar persoonlijke smaak.

15

Controleer of de poonfilets nog vervelende graatjes bevatten. Strijk met je vinger van de staart richting de kop om ze te ontdekken. Pluk ze weg met een keukenpincet of snij ze chirurgisch precies weg met een vlijmscherp mesje.

16

Verhit een flinke scheut olijfolie in een stoofpot of ruime pan met hoge rand (sauteuse) op een matig vuur.

17

Stoof de reepjes sjalot en de stukjes rode chilipeper, samen met de geplette look.

18

Kruid de poonfilets op de vleeszijde met wat zout en een beetje peper van de molen.

19

Bak de visjes op de velkant, in de hete olie met sjalot, chili en look.

20

Schenk er na een minuut de witte wijn bij. Laat de vis nog een minuut garen, terwijl de alcohol uit de wijn verdampt.

21

Draai de poonfilets om en schenk de visfumet in de pan. Prik kort nadien in de visfilets. Zodra je nog een beetje weerstand voelt, zijn ze voldoende gaar. Schep de stukken poon voorzichtig uit de pan en zet ze even opzij.

22

Laat de slierten verse pasta in het kokende water glijden. Kook de deegwaren gaar. Zodra de slierten (of linten) komen bovendrijven proef je even of ze beetgaar zijn. Kook ze naar behoefte nog iets langer en laat de pasta nadien uitlekken.

23

Spoel wat platte peterselie en snipper de blaadjes middelfijn en rasp wat gele zeste van een (onbehandelde) citroen. Roer de groene sniippers en de fijne zeste door door de saus.

24

Laat de pasta uitlekken en schep ze in de pan met saus. Roer de slierten even om en vul de borden.

25

Leg bovenop elke portie pasta met saus twee filets van rode poon. Serveer meteen.