Instructies

4 personen

De wortelen

1

Pel de ui en versnipper de ui.

2

Verhit een stoofpot op een matig vuur en smelt er een klont boter in. Stoof daarin de stukjes ui.

3

Schil de wortelen en snij ze overlangs in kwarten. Snij de groente vervolgens in kleine blokjes en voeg ze bij de ui.

4

Giet na een paar minuten wat water in de pot, zet het deksel erop en laat de groenten smoren op een matig vuur. Hou de inhoud in de gaten, tot de wortelen beetgaar zijn.

5

Neem het deksel van de pot. En druppel wat honing over de groente om ze te ‘glaceren’. Voeg wat peper en zout toe.

6

Zodra al het vocht verdampt is blijf je regelmatig roeren, zodat de wortelen enkele minuten lichtjes bakken, maar in geen geval aanbranden.

7

Gebruik voldoende verse tijm. Rits de blaadjes van de takjes en hak ze fijn. Doe de tijm bij de wortelstukjes.

8

Druppel voorzichtig wat natuurazijn over de wortelen en roer. Hou de wortelen warm, terwijl je het vlees bakt.

De aardappelpuree

9

Schil de aardappelen en kook ze gaar in licht gezouten water.

10

Giet de aardappelen af en zet ze nog heel even op het vuur zodat het laatste restje kookvocht verdampt.

11

Plet de aardappelen met een pureestamper. Er mogen gerust nog enkele brokjes in de puree zitten.

12

Doe een flinke klont boter en een scheutje melk bij de gestampte aardappelen. Roer tot je een smeuïge puree krijgt.

13

Breek de eieren, doe de dooiers in de puree en roer. Het eiwit kan je bewaren voor een andere bereiding.

14

Proef en kruid de puree met vers geraspte nootmuskaat en wat zout. Peper hoeft er (naar mijn smaak) niet bij.

15

Hou de puree warm.

De spieringkoteletten

16

Verhit een braadpan op een matig tot stevig vuur. Smelt er een klont boter in.

17

Kruid de koteletten met wat zout en peper van de molen.

18

Leg de spiering in de bruisende boter en laat de lapjes even doorbakken zodat ze een goudbruin korstje krijgen. Draai het vlees niet meteen om.

19

Bak na een paar minuten de andere zijde van de koteletten goudbruin. Serveer meteen.

20

Serveer elke tafelgast een flinke schep gebakken wortelen, een royale lepel puree en een versgebakken spieringkotelet. Werk het bord af met een lepeltje scherpe mosterd en – voor de liefhebbers – een lepeltje braadjus.