Instructies

4 personen

voor de tomatensaus

2 uien
1

Pel de uien, snij ze middendoor en snipper ze in zeer fijne stukjes.

1 scheutje olijfolie
2

Verhit een stoofpot op een matig vuur. Schenk er een scheut olijfolie in.

3

Stoof de stukjes ui in de hete olie. Roer regelmatig even in de pot.

2 teentjes Look
4

Pel tussendoor de teentjes look. Snij ze in stukjes en plet ze tot pulp. Gebruik hiervoor de zijkant van het brede lemmet van je koksmes, of grijp naar de lookpers. Roer de lookpulp door de stukjes ui in de stoofpot.

1 rode chilipeper
5

Snij de rode chilipeper overlangs in twee. Beslis of je de pittige zaadjes al dan niet mee wil verwerken. Snipper het pepertje in de allerkleinste stukjes en laat die rode puntjes meestoven met de uien. Wie helemaal niet van een pikante smaak houdt kan minder of geen chilipeper gebruiken.

2 blaadje laurier, 1 takje tijm
6

Na 5 minuten stoven, kunnen de kruiden erbij. Begin met de blaadjes laurier en de tijm. Je kan de kruiden ook samenbinden met wat keukentouw.

70 g Tomatenpuree
7

Schep de geconcentreerde tomatenpuree toe en roer. Laat de puree kort meestoven, zodat de wrange smaak van de puree verdwijnt.

0,1 l witte wijn, 400 g tomatenstukjes, 500 g tomatenpulp
8

Schenk de witte wijn erbij en laat de alcohol verdampen. Enkele minuten later voeg je de tomatenpulp en de tomatenstukjes toe.

9

Laat de saus een kwartier pruttelen op een zacht vuur.

Voor de gegrilde groenten

10

Neem een ruime ovenschaal bij de hand. Zet de grillpan op een stevig vuur en laat ze minstens 10 minuten voorverwarmen. Hoe heter de pan is, hoe krachtiger je kan grillen.  Spoel alle groenten schoon.

2 rode paprika's
11

Schil de rode paprika’s met een dunschiller. Verdeel de vruchten in kwarten en snij het steeltje en de bleke vliesjes aan de binnenzijde weg.

1 courgette, 1 aubergine, 250 g Parijse champignons
12

Snij de courgette en de aubergine overlangs in repen van een halve centimeter breed. Veeg de paddenstoelen schoon met een beetje papier (indien nodig) en snij ze in brede schijfjes.

olijfolie
13

Leg de groenten op een schaal en besprenkel ze met een beetje olijfolie.

14

Zet de dampkap op en grill de groenten in beurten. Laat de pan een mooi grillpatroon bakken in de stukken paprika, courgette en aubergine.

Afwerking

300 g spinazie
15

Spoel de blaadjes spinazie in ruim water. Verwijder de taaiste bladstelen en de middennerf van de bladeren (of gebruik jonge spinazie).  Verwarm de oven voor op 180°C.

150 g Parmezaanse kaas
16

Rasp de Parmezaanse kaas.

400 g ricotta
17

Neem een mengkom en roer daarin de ricotta en de gemalen Parmezaanse kaas tot een stevig smeuïg mengsel.

peper
18

Kruid het kaasmengsel met flink wat peper van de molen. De Parmezaanse kaas zorgt al voor de zoute smaak.

19

Neem de diepe ovenschaal en schep een laagje tomatensaus op de bodem.

18 lasagnevellen
20

Schik er een vel pasta bovenop. Zorg dat het laagje lasagnevellen de hele bodem bedekt, maar vermijd dat de pastavellen elkaar overlappen.

21

Strijk daarbovenop een laagje van het kaasmengsel.

22

Leg een laag verse spinazieblaadjes op de kaas, en een deel van de gegrilde groenten. Puzzel ze samen, zodat de diverse groenten evenredig verdeeld zijn.

1 snuifje Provençaalse kruiden, 1 snuifje grof zout
23

Strooi er een beetje Provençaalse kruiden, een beetje grof zout en wat peper van de molen bovenop.

24

Vervolgens is het de beurt aan een laagje tomatensaus.

25

Herhaal de handelingen: lasagnevellen, kaasmengsel, spinazie, gegrilde groenten, kruiden, peper en zout.

26

Bovenop het laatste laagje lasagnevellen komt een laagje kaasmengsel, eventueel nog een deel geroosterde groenten (zonder spinazie). Schenk er nog wat tomatensaus over.

1 bolletje Mozzarella
27

Werk de ovenschotel af met brokjes verse mozzarella. Verdeel ze over het hele oppervlak van de lasagne.

28

Plaats de lasagne in de voorverwarmde oven van 180°C. Laat ze ongeveer 30 tot 40 minuten garen. Let wel: de exacte gaartijd is afhankelijk van de dikte van je lasagne. Gebruik een prikvork om te controleren of de lasagnevellen gaar (en dus zacht) zijn.