Instructies

4 personen
500 g verse erwten, 0,5 bloemkolen
1

Was de verse erwtjes en snijd de bloemkool in roosjes. Houd alles even apart.

800 g Vastkokende aardappelen
2

Schil de aardappelen, snijd ze in stukken en kook ze gaar in gezouten water.

2 ajuinen, 1 klontje boter
3

Zet een pan op het vuur en laat er een flinke klont boter in smelten. Pel de ui, snijd fijn en stoof aan in de boter.

600 g kabeljauw, 1 scheutje witte wijn, tijm
4

Boter een ovenschaal in. Snijd de vis in vier gelijke stukken en leg de stukken in de ovenschaal. Kruid met peper en zout. Voeg er een scheutje witte wijn en enkele takjes tijm aan toe. Dek de schaal af met aluminiumfolie en schuif de schaal 15 tot 20 minuten in de oven op 200°C.

1 teentje Look, 0,3 l witte wijn, 1 visbouillon blokjes
5

Pel de knoflook, snijd fijn en voeg toe in de pan. Blus de ui met witte wijn en voeg er een bouillonblokje aan toe. Voeg de tijm en de laurier toe en breng de saus aan de kook. Laat de witte wijn bijna helemaal verdampen.

6

Voeg de bloemkoolroosjes toe aan de pot met aardappelen. Kook de erwtjes kort mee met de aardappelen en de roosjes bloemkool en giet het geheel door een zeef wanneer alles gaar is.

3 el graanmosterd, 0,2 l Room
7

Voeg mosterd, de room, een scheutje water, peper en zout aan de ui toe en meng tot een geheel.

8

Haal de vis uit de oven. Giet de saus van de vis bij de mosterdsaus.

9

Doe een hoop gegaarde groenten en aardappelen in een diep bord en lepel er wat saus over. Schep er een stuk gepocheerde vis bij.