Instructies
4 personen
500 g Loskokende aardappelen
1
Snijd de aardappelen in grote stukken en kook ze gaar in gezouten water.
600 g wortelen
2
Snijd de wortelen in stukken en laat ze meekoken met de aardappelen.
1 teentje Look, jonge tijm (+ wat extra), 2 laurier
3
Pel de look en laat hem meekoken. Voeg wat tijm en laurier toe.
4 el bloem
4
Lepel de bloem in een schaal.
1 ei
5
Kluts het ei met een scheut olie in een andere schaal.
50 g panko, 50 g paneermeel
6
Meng de panko met het paneermeel in een derde schaal.
4 varkenslapjes
7
Kruid de varkenlapjes met peper en zout, en paneer ze: haal de varkenslapjes eerst door de bloem, dan door het ei en als laatste door het paneermeel met panko.
4 pijltjes witloof, nootmuskaat
8
Snijd het witloof in reepjes en bak ze in boter. Kruid met peper, zout en een snuif nootmuskaat.
1 flinke scheut balsamico
9
Giet de balsamico erbij en laat nog even bakken.
1 scheutje olijfolie
10
Bak de gepaneerde lapjes op beide kanten in een pan met boter en olijfolie.
1 eierdooier, 2 el graanmosterd, 1 klont boter, 1 scheutje melk
11
Giet de aardappelen met wortelen af en voeg de dooier, de mosterd, een klont boter en een scheut melk toe.
12
Snipper wat tijm fijn en voeg die ook toe. Ga met een stamper door de puree en kruid met zout en nootmuskaat.
1 bosje Waterkers
13