Snij de vis in stukken en doe ze in de hakmolen. Scheid het ei en doe het eiwit bij de stukken vis. (De dooier gebruik je niet.)
14
Snij de fijne takjes lavas grof en doe ze in de hakmolen.
15
Voeg ook een snuifje zout, peper van de molen en een scheutje citroensap toe.
16
Hak de hele inhoud fijn. Voeg tussendoor een scheutje room toe en laat de hakmolen opnieuw even draaien tot je een smeuïge vispasta verkrijgt, die stevig genoeg is om er balletjes uit te scheppen. (quenellen)
De soep afwerken
selderijzout, peper, 1 scheutje Room
17
Verwijder het uitgekookte bouquet garni uit de soep.
18
Zet er de staafmixer in en mix de soep glad.
19
Proef en voeg een flinke snuif selderzout toe en wat peper van de molen.
20
Giet er tenslotte een scheutje room in en mix de soep nog kort.
21
Schep de gemalen wijting tot kleine quenellen, met behulp van twee lepels. Je maakt een mooie quenelle door een kleine portie vismengsel op één lepel te scheppen, en vervolgens het mengsel heen en weer over te scheppen tot er een mooi glad ovaal balletje ontstaat.
22
Drop de ovale balletjes in de hete soep, en laat ze even garen. Zodra ze komen bovendrijven, zijn de balletjes gaar.
23
Serveer de verse soep, en vergeet niet om iedereen een eerlijke portie visballetjes cadeau te doen.